“Ik hou van dat gepriegel in het oor!” Aldus KNO-arts in opleiding Hester van Monsjou
Interview met KNO-arts i.o. Hester van Monsjou over onderzoek naar patiënten met hoofd-halskanker
Hester van Monsjou (34), getrouwd en moeder van Pim (3) en Sietze (1) volgt haar opleiding tot KNO-arts in het Leids Universitair Medisch Centrum en heeft onlangs haar proefschrift ‘Epidemiological characteristics of oral and oropharyngeal squamous cell carcinoma’ succesvol verdedigd. Ze begon als assistent chirurgie in het BovenIJ Ziekenhuis, totdat ze een plek kreeg in het Antoni van Leeuwenhoek bij de hoofd-hals chirurgie en oncologie. Toen Hester gevraagd werd of ze onderzoek wilde gaan doen, twijfelde ze eerst..
Waarom twijfelde je?
“Ik ben eigenlijk een persoon met een hele praktische insteek. Ik wist dus niet of onderzoek doen mij wel zou liggen. Uiteindelijk heb ik toch ja gezegd en ben ik naast mijn AGNIO baan in het AVL aan de slag gegaan met onderzoek. Achteraf gezien zou ik iedereen aanraden een promotietraject voor de opleiding af te ronden, tijdens je opleiding is het vaak een gevecht met de tijd. Het werken in het AVL was een hele bijzondere ervaring; het is ontzettend leerzaam en je maakt kennis met heftige pathologie en een bijzondere patiëntengroep. Na bijna 3 jaar in het ALV ben ik gestart met de opleiding in het Leids Universitair Medisch Centrum.”
Waar gaat je onderzoek over?
“Ieder jaar komen er ± 2.500 nieuwe patiënten met hoofd-halskanker bij. Zes procent hiervan is jonger dan 45 jaar. Tijdens klinische observatie op de poli, leken we waar te nemen dat er steeds meer jongere mensen met hoofd-halskanker bij kwamen maar die niet rookten en geen alcohol dronken (twee bekende risicofactoren voor het ontstaan van hoofd-halskanker). Wij vroegen ons dus onder andere af; is dit nu een nieuwe patiëntengroep, is er sprake van andere risicofactoren en hebben deze patiënten een andere behandeling nodig?
Ik ben begonnen met het in kaart brengen van deze groep patiënten en een literatuurstudie. Hieruit bleek dat in andere Westerse landen de incidentie van jonge mensen gediagnosticeerd met hoofd-halskanker inderdaad toenam, maar dat dat in Nederland niet het geval is. Die toename leek voornamelijk te berusten op een toename van mondkeelholte kanker, waar onder andere de amandelen zitten. Om dit verder te onderzoeken in Nederland heb ik de groep jonge patiënten van het AVL geselecteerd, en hieruit bleek onder andere dat leeftijd geen rol speelde in de overlevingskans. De groep was alleen zo klein dat we hier geen definitieve conclusies uit konden trekken.”
En toen?
“Toen ben ik verder gegaan met het tweede onderdeel van mijn onderzoek, dit heeft betrekking op het Humaan Papillomavirus (HPV), het virus dat ook baarmoederhalskanker veroorzaakt. Uit verschillende studies uit Westerse landen blijkt er een relatie tussen HPV en het ontstaan van mondkeelholtekanker (met name amandelkanker). In het AVL is het percentage patiënten met HPV gerelateerde keel/amandelkanker echter de laatste jaren gestabiliseerd en dat geldt niet voor de U.S. of de Scandinavische landen. We hebben in Nederland de cijfers tot 30 jaar terug onderzocht, en die cijfers wijzen er op dat nog altijd het merendeel van de mensen die keelkanker krijgt het gevolg is van roken en overmatig alcohol gebruik. Opmerkelijk is ook dat de ‘HPV- patiënten’ wel beter reageren op chemotherapie en/of bestraling. Omdat deze behandelingen heftige bijwerkingen veroorzaken, is verder onderzoek nodig om te kijken of mildere behandelingen voor deze patiënten mogelijk zijn. We kunnen echter nog steeds niet aantonen hoe HPV gerelateerde keelkanker precies ontstaat. We hebben allerlei ideeën hoe we dit verder kunnen onderzoeken, maar die zijn op dit moment nog niet concreet.
Waar zie je jezelf in de toekomst verder in gaan?
“Ik heb een hele tijd gedacht dat ik wel verder wilde binnen de oncologie. Maar het is een hele opgave om als oncoloog te werken, zowel mentaal als fysiek. Pas toen ik in het LUMC begon heb ik de KNO echt leren kennen. Het KNO-vak biedt veel diversiteit en vergt een goed 3D inzicht in de anatomie. Het ‘freubelwerk’ en het gepriegel in bijvoorbeeld oren vind ik ontzettend mooi. In mijn laatste jaar van mijn opleiding wil ik me differentiëren binnen de otologie. Het oor is qua anatomie zo interessant. De functie, hoe het gehoor werkt en hoe alles er uitziet. Maar ik sluit de keel en neus niet uit, het zijn eigenlijk allemaal bijzondere organen en dat maakt het vak zo mooi!”