KNO-arts Kox; de zangstem als specialisme
Dennis Kox (41) is kno-arts in De Vijf Meren Kliniek in Haarlem en sinds het begin van zijn carrière specialist in stemproblematiek bij vocalisten. Naast leerkrachten en presentatoren mag Kox ook een flink aantal landelijk bekende radiomakers en zangers tot zijn patiënten rekenen. Wie dat allemaal zijn, moeten we vanwege zijn beroepsgeheim zelf maar googelen. “Ik mag dat niet vertellen; vind ik eigenlijk ook wel zo makkelijk.”
Zingt u zelf wel eens?
“Nee, dat ga ik iedereen besparen. Uiteraard praat ik voor mijn werk, maar niet meer dan anderen. Ik vind mijzelf dan ook geen vocalist. Op het moment dat ik last van mijn stem heb, werk ik vaak gewoon door – alhoewel ik dan op mijn kop krijg van mijn netwerk. Wanneer een vocalist last van zijn stem heeft, gaat dat tussen zijn oren zitten. Ik vergelijk het wel eens met iemand die in de auto zit en heel bang is. Wanneer die persoon een ongeluk krijgt, breekt hij alles. Als je relaxed bent ga je met de klap mee, en is er vaak een stuk minder schade. Dat is ook zo met de stem.”
Wat bedoelt u met uw netwerk?
“Patiënten die last hebben van hun stem, komen eerst bij mij. Zodra ik weet of de klachten een medische oorzaak hebben of niet, kan ik ze verder helpen. Als het medisch is, behandel ik ze door medicatie voor te schrijven of een ingreep te doen, en als het niet medisch is, stuur ik ze door naar iemand van mijn netwerk. Tot dat netwerk behoren zangcoaches, logopedisten en psychologen.”
Geeft u ook zelf wel eens oefeningen mee?
“Ik ben van mening dat op het moment dat je bepaalde zorg op hoog niveau levert, je dat soort dingen over moet laten aan specialisten. Ik kan medische problemen van de stem heel goed beoordelen en oplossen, en logopedische oefeningen een stuk minder. Natuurlijk weet ik het inmiddels wel een beetje, maar dat is in mijn ogen niet goed genoeg om toe te passen. Dan doe je collega’s en patiënten tekort.”
Veel van uw patiënten zijn bekende zangers en zangeressen, hoe komt dat?
“Tijdens mijn coschappen kno kwam ik veel in contact met zangers die daar binnenkwamen. Ik merkte dat daar een klik mee was. Niet als een groupie van ‘hé, daar is een bekend iemand’, maar qua interesse wat er allemaal met en om zo’n stem heen gebeurt. Omdat men over het algemeen tevreden is over mijn werkwijze, krijg je mond-tot-mondreclame, en krijg ik vanuit de zangwereld verzoeken tot afspraken. Dat het zo goed gaat heb ik ook te danken aan een tip van een van mijn opleiders; als je de kans krijgt om je meer te verdiepen in de patiënt – door bijvoorbeeld een optreden bij te wonen – doe dat dan. Dat stukje aandacht en kennis maakt echt het verschil.”
Gaat u vaak naar optredens van patiënten?
“Ik vind het belangrijk om zoveel mogelijk facetten te zien van het vak, zeker als ik daar nog niet zo veel van af weet. Rapmuziek bijvoorbeeld, of een opera laatst. Als het nieuw is, vind ik het prettig om te gaan en te zien wat voor invloed dat op de stem heeft. Daar leer je ontzettend veel van.”
Wat heeft u zoal geleerd van deze optredens?
“Dat een bedrijfsoptreden van een halfuur niet niks is. Dat denk je misschien, als je het vergelijkt met grote optredens in uitverkochte zalen, maar in dat halfuurtje moet je een hele menigte vermaken die op jou zit te wachten. Daarnaast is er geen tijd om rustig op te bouwen en aan het einde met een klapper te komen; je moet in één keer knallen. Dat is echt topsport.”
Hoe is het om zulke bekende mensen te behandelen?
“Het is een ontzettend fijne groep om mee te werken, omdat het echt professionals zijn en je direct effect merkt van ingrepen en verwijzingen. Ik vergelijk mezelf wel eens met een teamarts die betrokken is bij zijn elftal, al heb ik meer een honderdtal. Ik voel me betrokken en ook trots als er een zanger weer op het podium staat, al kan ik vanwege mijn beroepsgeheim – zelfs als ik dat zou willen – niet pronken met het gladstrijken van die specifieke stembanden.
Heeft u wellicht tips voor amateurzangers?
“Ik zal niet zeggen dat iedereen zangles moet volgen, omdat er twee verschillende groepen zangers zijn. Je hebt mensen die zangles nemen omdat ze willen leren zingen, en mensen die zichzelf hebben leren zingen en daarmee een sound maken die prettig en goed is, en nummers oplevert. Als je in die laatste categorie valt, moet je niet opnieuw leren zingen. In dat geval is een zangcoach een uitkomst, die je kan begeleiden en ondersteunen met de manier waarop je zingt.”
Kunt u een voorbeeld noemen?
“Ik heb eens een zanger behandeld die veel musicals deed, vervolgens aan een televisieprogramma deelnam en daar popliedjes ging zingen. Dat ging goed, maar mensen wilden zijn auditienummer keer op keer horen. Het was alleen zo dat dat liedje een heel irritant begin had, met een erg hoge noot. Dat lukt één of twee keer, maar daarna ging het niet meer. Vervolgens ben ik mee geweest naar een zangcoach die onder andere aanraadde één klinker te veranderen. In plaats van een O zingt hij tegenwoordig een E, die in tegenstelling tot de O veel vrijer te zingen is, en dit op een manier waarop het publiek geen verschil hoort. Ik vind dat heel gaaf, dat je met zo’n team op een dusdanige effectieve oplossing komt.”
Ligt u ’s nachts nog wel eens te malen over zo’n hoge noot?
“Waar ik nog wel eens wakker van lig, is dat ik een advies geef op basis van wat ik denk dat verstandig is en dat iemand daarmee de deur uitgaat. Die zanger of zangeres heeft een enorm groot vertrouwen in dat advies. Het blijft altijd spannend of het dan gaat zoals ik dacht. Soms is er dan rondom een optreden nog wel eens contact om te overleggen.”
Is het wel eens gebeurd dat het totaal anders liep dan u voorspelde?
“Nee, haha.”
Dennis Kox klopt een paar keer flink op tafel.
“Dat kan altijd nog gebeuren, het blijft mensenwerk. Ik ben er zelf wel van overtuigd dat als je eerlijk bent en volledig op basis van je kennis en kunde zo goed mogelijk advies geeft, er niet zo bijster veel mis kán gaan.”
Foto: Spaarne Gasthuis, fotograaf: DigiDaan